Jongen mondkapje corona
image/svg+xml

Alle lijntjes zijn er

Daniëlle Dijkstra werkt als psycholoog vanuit Levvel op de polikliniek van Altra college Bleichrodt: speciaal voortgezet onderwijs, voornamelijk mavo, havo en vwo. Veel leerlingen die zij behandelt, hebben ASS (stoornis in het autisme spectrum). Sociaal moeten zijn legt vaak een grote druk op hen. Andere leerlingen hebben moeite om grip te krijgen op hun emoties. Het onderwijsniveau stelt hoge eisen. Regelmatig hebben leerlingen moeite om overzicht te houden, leggen de lat zelf zo hoog dat ze vervolgens tot niets komen of hebben een extreme angst voor presteren. Toen de Coronacrisis uitbrak, vroeg Daniëlle zich af hoeveel ze kon doen met beeldbellen. Bijna alle leerlingen blijken dit prima te vinden en zijzelf vindt het fijn om hen te zien. Dit is haar verhaal over werken in coronatijd.

Alle lijntjes zijn er

De impact

Wat Corona met de leerlingen doet? Bij sommige kinderen werkt deze nieuwe situatie verrassend goed. De druk is eraf gevallen. Leerlingen die moeite of angsten hebben om naar school te komen, kunnen nu gewoon inloggen om mee te doen met de lessen. Ze hoeven niet in de metro, niet zo’n grote school in te lopen, dat valt allemaal weg. Voor deze echt angstige kinderen is dit eigenlijk een heel goede tijd.

De meer autistische kinderen doen het ook best aardig, vind ik. Online lessen volgen gaat goed, die vinden ze best fijn. En ze hebben niet de druk van het sociaal moeten zijn – wat voor autistische kinderen vaak lastig is. Nu zit iedereen thuis, niemand kan een kant op, dus er is een soort rust. Zolang het thuis goed gaat tenminste.

Sommige jongeren vinden het lastig om vrijuit te praten nu ze thuis zitten. Het is toch anders als je op school bent, naar mijn kantoor komt en daar praat, dan dat je in je eigen huis zit waar je niet weet wat iedereen hoort en dan moet praten over therapie-achtige dingen. Maar anderen zetten gewoon hun video aan en vinden het leuk om mij in mijn huis te zien. En mijn kat Zorro die soms per ongeluk door het beeld loopt. Ik voer opeens ander soort gesprekken. Ik begeleid een jongen die het superleuk vindt om dan ook zijn katten te laten zien en zijn slaapkamer, hoe hij woont en waar hij mee bezig is. Zo’n inkijkje in de thuissituatie krijg ik op school niet. Dat beeld neem ik mee als ik ze straks weer op school zie. Normaal probeer ik me een beeld van hun thuis te vormen, maar nu zie ik het gewoon concreet voor me.

Ik hoor weinig jongeren die echt angstig zijn voor het virus. Ik ken wel een meisje dat heel angstig is om wat er met de wereld gaat gebeuren. 

Wat doe je anders?

Ik was helemaal niet gewend aan videobellen. Ik haalde de kinderen uit de klas, ik zag ze altijd tijdens lesuren. Op school zit daar altijd wat tijd tussen. Toen ik het allemaal vanuit huis moest doen, dacht ik: ah mooi, dan kan ik die een half uur spreken en daarna die. Zonder dat ik het door had, plande ik alles achter elkaar door. Ik was van negen tot vijf aan het videobellen. Dat was een beetje teveel. Videobellen kost best veel energie, merk ik. Normaal zit ik niet een hele dag achter een scherm. Ik krijg er hoofdpijn van. Het is niet bellen zoals met een vriendin bellen, inhoudelijk vraagt het best veel van je. Nu probeer ik erop te letten dat ik tussendoor soms even een kwartiertje rust neem.

Continuïteit van zorg

Vanaf het allereerste moment heb ik alle kinderen gesproken die ik normaal ook zou spreken. Dat zijn er twintig. Er zijn maar een paarkinderen die hun scherm uit laten. Een meisje zie ik face-to-face, omdat zij anders niet kan verwoorden hoe het met haar gaat. Het gaat op dit moment ook echt niet goed met haar. En er zijn een paar kinderen die ik lastig te pakken krijg en die ik een beetje laat, omdat ze gezegd hebben dat ze me liever weer spreken op school, als alles weer wat normaler is. Ze weten dat ze mij altijd kunnen appen voor een afspraak.

Voor een jongen over wie er zorgen waren, hebben we contact met Veilig Thuis gehad. Ook via beeldbellen. Dat vind ik toch wel opvallend. In zorgland hadden we weinig ervaring met beeldbellen, maar we hebben het best snel opgetuigd allemaal en weten iedereen te vinden. Nieuwe intakes doen we ook gewoon.

Samen optrekken

Alle lijntjes zijn er, zeker ook met de zorgcoördinatoren* en mentoren, alleen loopt dat nu via schermen. Normaal liep je bij elkaar binnen, vroeg je over en weer hoe het ging met een leerling. Nu moet je daarvoor bellen. Bewuster contact houden. Vertellen wie je ziet, hoe het loopt met de behandeling. En als zorgcoördinatoren of mentoren zich zorgen maken over een leerling, moeten zij ons bellen. Dat hebben we ook expliciet zo benoemd, want in het begin ging dat niet automatisch. Ook al komen we elkaar niet meer tegen, we moeten elkaar wel weten te vinden.

Laatst belde een mentor me: ik krijg die en die leerling niet te pakken, zie jij haar nog? Ik kon zeggen: ja, ze had het erover dat je zou bellen, maar ze moest naar haar vader, misschien dat je haar daarom niet bereikt hebt? Dan weet de mentor dat er contact is en is ze gerust. Als je geen contact krijgt, tast je in het duister en weet je niet of je je zorgen moet maken.

En hoe gaat het met jou?

Thuiswerken vind ik op zich prima. Ik moet wel naar buiten zo nu en dan, frisse lucht halen. En ik probeer elke avond minstens een half uur thuis te sporten. Het is hier bijna een sportschool geworden. Met allemaal attributen: elastieken, kettlebells, gewichten, matjes, een medicijnbal met zand erin… ik heb de Action ongeveer leeg gekocht. En ik heb allemaal filmpjes die ik nadoe. De ene dag high intensity training, de andere dag krachttraining. Mijn huisgenoot en haar vriend sporten ook veel, dus soms doen we een heel circuit in huis, in verschillende kamers. Met een timer, dan rennen we hier door het huis naar het volgende stationnetje. Heel leuk. Zo probeer ik een beetje fit te blijven in deze gekke tijd.

Vakmanschap in tijden van Corona

Deze tijd vraagt erom op een andere manier verbinding te maken. Face-to-face is gemakkelijker praten dan aan de telefoon. Maar het lukt ook dan om diepgang in een gesprek te krijgen. Dat vraagt wel lef. Je moet niet te terughoudend zijn in wat je denkt dat kan of niet kan of dat voor een ander invullen. Want als je het gewoon doet, als je gewoon samen met een kind een lange vragenlijst invult tijdens het videobellen of een intake met meerdere mensen doet, kan dat best goed uitpakken. En als het niet gaat, kan je altijd weer iets anders verzinnen om het voor die ander beter te maken.

*) De zorgcoördinatoren zijn de spin in het ‘zorgweb’ op school.

Dit is het vijfde verhaal van een reeks verhalen over Corona bij de Levvel. Verhalen om de moed erin te houden, ter herkenning, om van te leren, ter inspiratie, om het gevoel van samen te versterken – en ook om een beetje vinger aan de pols te houden van hoe het gaat.

Auteur: Karin Schaafsma

Meer over Vakmanschap